Als we willen zeggen ‘dit is jouw jas’, dan ziet dat er in het Engels zo uit: This is your jacket. Wat zeg je bijvoorbeeld als je wilt zeggen ‘daar is zijn shirt’?
Enkelvoud | ||
mijn | = | my |
jouw/uw | = | your |
zijn | = | his |
haar | = | her |
het | = | its |
Meervoud | ||
ons | = | our |
jullie | = | your |
hun | = | their |
Bovenstaande woorden heten possessive adjectives. Kijk maar eens naar deze zinnen:
Om te vragen van wie iets is gebruiken we het woord whose.
Na een naam gebruiken we ‘s.